Lier, Flor Van Reeth

Lier, Flor Van Reeth

Inventarisnummer
SLI001033133

Beschrijving
Aquarel van het Begijnhof door Flor Van Reeth.;Flor Van Reeth (Antwerpen, 2 april 1884 – Lier, 21 maart 1975) was een Vlaams architect en kunstschilder.;Hij studeerde bouwkunst aan de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten, en kreeg onder meer les van Pieter Dens, Jules Bilmeyer en Eugeen Geefs. Vervolgens liep hij twee jaar stage bij architect Frans Mertens te Borgerhout. Gelijktijdig bekwaamde hij zich in tekenen en schilderen. In 1905 realiseerde hij zijn eerste architecturale opdracht: herberg ‘De Teniersvrienden’ te Boechout.;In 1906 kwam hij in contact met Eugeen Yoors en Felix Timmermans, die zijn diepe religieuze en mystieke opvattingen deelden en met wie hij een levenlange vriendschap sloot. Samen met Yoors was hij lid van het kabbalistisch genootschap ‘Rose Croix’ en de Antwerpse kunstkring ‘Scalden’. Voor Flor van Reeth waren de Vlaamse begijnhoven, inzonderheid het begijnhof van Lier, een mystieke bron voor tal van intimistische en symbolistisch geladen waterverfschilderijen.

Als medestichter van het tijdschrift ‘De Bouwgids’ (1908), was hij een vurig verdediger voor regionale bouwkunst in de zin van Arts&Craftsbeweging. Typische voorbeelden daarvan resulteerden onder meer in drie landhuizen (kunstenaarswoningen) te Mortsel (1908-09), waarvan ‘De Witte Vaas’ als eigen woonst. Hier schreef voor Felix Timmermans het hoofdstuk ‘Maneschijn’ uit Pallieter. In 1912 trouwde Flor van Reeth met Mathilde Faes, die hem drie kinderen zou schenken. In datzelfde jaar verkreeg hij van Maurice Maeterlinck de opdracht tot het bouwen van een landhuis te Neuilly bij Parijs; echter door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog en relationele liefdesproblemen bij Maeterlinck, met name de breuk met Georgette Leblanc, bleef dit project onuitgevoerd.

In 1913 stichtte hij samen met Eugeen Yoors ‘Le scarabée d’Or’, werkstede voor bouw- en versieringskunst.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog week hij uit naar Londen en maakte kennis met de bouwwerken en interieurs van William Morris, Unwin, Baillie Scott. Daar kwam hij in contact met urbanist Ewart Culpin, met wie hij gesprekken voerde over de tuinwijkgedachte. Bij de wederopbouw na de bevrijding realiseerde hij de Lierse tuinwijk “Zuid-Australië” (1922-23), deels geïnspireerd op de begijnhoftypologie. Deze tuinwijk werd tijdens de Tweede Wereldoorlog volledig verwoest.

In 1923-24 bouwde hij andermaal een eigen woonst, ditmaal aan de Boekenberglei te Deurne. Dit huis dat refereerde aan de Wiener Sezession, was een trefpunt voor zijn zeer talrijke vrienden.

In 1924 nam hij met het ontwerp ‘Pinksterkerk’ deel aan de tentoonstelling ‘L’art religieux‘ te Antwerpen. In 1925 ontving hij op de tentoonstelling 'Les Arts Decoratifs' te Parijs een onderscheiding.

Als medeoprichter van de Pelgrimbeweging (1925) nam hij deel aan de Pelgrimtentoonstellingen van 1927 en 1930 te Antwerpen. Deze beweging ijverde voor een wederopleving van de Vlaamse cultuur op basis van christelijke en humanitaire waarden.
Vanaf 1927 wijdde hij zich in hoofdzaak aan religieuze architectuur, opgevat in een sober en rationeel art deco-idioom: de Sint Lutgardiskapel (1928); het Sint-Lievenscollege (1929-32) en de Sint-Walburgiskerk (1936) te Antwerpen; de collegekapel te Ninove (1938) en de Heilige Hartkerk te Lier (1937-39). Hierbij wordt De Boodschapkapel in het Heilig Hartinstituut der Zusters Annunciaten te Heverlee (1930-31) beschouwd als de belangrijkste realisatie van de Pelgrimbeweging. Bij dit grootse project deed hij beroep op glazenier Eugeen Yoors, edelsmid Rie Haan, en de kunstschilders Albert Servaes en Paul Joostens.

Na de Tweede Wereldoorlog bouwde hij onder leiding van architect Henry Van de Velde het preventorium te Pulderbos (1939-45) en het sanatorium te Mont-sur-Meuse (1940-45).

Van 1950 tot 1967 werkte hij aan het project ‘Kathedraal voor de Wereldvrede’, waarvoor Eugeen Yoors talrijke glasraamontwerpen maakte. Dit plan bleef onuitgevoerd.

Omwille van hartproblemen werd hij gedwongen tot rust.

Flor Van Reeth bracht zijn laatste levensjaren door in een rusthuis te Lier (België) alwaar hij op 21 maart 1975 overleed. Hij werd begraven op de begraafplaats Kloosterheide te Lier.;Bron: Wikipedia
Objecttype
foto
Verwerving
Hugo Broes, schenking, enkel digitale foto in 't archief


Deze website maakt gebruik van cookies Accepteer. Hier vindt u meer informatie over wat dat precies inhoudt. Lees meer