Lier, Christus aan het kruis - Jacob Jordaens
Collectie
Archief Lier - BeeldbankInventarisnummer
SLI001028041Beschrijving
Christus aan het kruis tussen de twee moordenaars, door Jacob Jordaens (Antwerpen 1593-1678), ca. 1630 - Doek h. 479, b. 280 - vroeger in het hoofdaltaar van de Sint-Gummaruskerk. Nu Bordeaux, Schatkamer van de kathedraal Saint-André.;De naar de hemel blikkende Christus - met de armen vertikaal - aan het frontaal opgestelde kruis tussen de twee verwrongen moordenaars, even voor hij de geest geeft. Een beul reikt de spons en een soldaat te paard houdt de lans klaar om het hart te doorsteken. De treurende Maria en Sint-Jan rechts naast het kruis, blikken omhoog; de wenende Magdalena knielt aan de voet van het kruis. Op de keerzijde van het doek, een etiket met opschrift 'de Lierre, pret ouvert. Ce tableau a été enlevé le 27 thermidor an 2 é de la République fse de L'église St. Gomaire de la ville de Lierre. Il représente Jésus crusifié entre les deux larrons (peint par Jordaens)'.Wanneer en voor wie dit werk werd geschilderd is niet bekend. Volgens Van Puyvelde zou het dateren uit de jaren 1628-30, volgens Rooses uit de laatstetijd van de schilder ca. 1670. De Christusfiguur zou de schilder later hernomen hebben in een gedateerde tekening, bewaard in het Hermitage te Leningrad. De geknielde Maria Magdalena is verwant met de twee geknielde vrouwen uit de 'Maria Hemelvaart' in het Museum voor Schone Kunsten te Gent, gedateerd 1627. Een andere versie van ditzelfde thema door de meester wordt bewaard in de kathedraal van Doornik.
De Broederschap van de H. Drievuldigheid kocht dit schilderij in 1708 voor 280 gulden om het uit Sint-Baafs te Gent komende 'nieuwe' hoogaltaar te sieren (de maten kloppen niet - te smal - en het schilderij is ook niet van boven afgerond om aan te sluiten bij de rondboog van het altaar). Bij proces verbaal van 2 september 1794 werd het aangeslagen door de Fransen en door Napoleon in 1805 toegewezen aan het museum van Bordeaux; wegens de grote afmetingen werd het in 1819 in bewaring gegeven aan de kathedraal St.-André van Bordeaux, waar het in het schip werd opgehangen. Sinds 1949 bevindt het zich in de Schatkamer.