Lier, Begijnhof huisnamen

Lier, Begijnhof huisnamen

Inventarisnummer
SLI001022545

Beschrijving
St.-GOMMER of Sint-Gummarus (Oud-Kerkhof 12). ;De H. Gummarus, ridder te Emblem (Lier), patroon van Emblem en Lier, vertoefde in zijn jeugd aan het hof van Pepijn, koning der Franken. Hij bracht het christelijk geloof te Lier en omgeving en bouwde er de eerste St.-Pieterskapel, thans het oudste gebouw van de stad, verbouwd ca. 1225. Hij ligt voornamelijk aan de opkomst van de stad Lier en de oprichting van de oorspronkelijke St.-Gummaruskerk, waar zijn relieken thans bewaard worden in een kostbaar en merkwaardig zilveren schrijn. Dit meesterwerk van Wierick Somers, zilversmid te Antwerpen, besteld op 6-8-1681, kwam per schip te Lier aan vóór Lier-kermis, op donderdag van Sacramentsdag 1682. Het werd daarna een paar dagen in de voorzaal van het stadhuis tentoongesteld en 's zaterdags rond vespertijd (15 u.) plechtig naar de St.-Gummaruskerk overgebracht. Eindelijk op zondag van Lier-kermis is het schrijn met nog meer luister ingewijd en door heel de stad rondgedragen, nadat er eerst de relieken waren in opgeborgen. Feestdag : 11 oktober. Vermoedelijk van voor 1672 tot ca. 1695 werd St.-Gommer bewoond door Maria Lemmens, denkelijk een dochter of verwante van Gerard Frans Lemmens, Lierse schepen in 1664. Dit huis heeft, de naam van St.-Gommer waarschijnlijk aan haar te danken, vooral omdat men sinds 1666 (pestjaar) een grote opbloei van de St.-Gummarusviering te Lier kende. Gaspard Smits, toenmalige plebaan-deken (+ 6-4-1668), ijverde bijzonder voor het bestellen van een nieuw reliekschrijn voor de H. Gummarus; hij stortte daartoe trouwens de eerste en voornaamste geldelijke tussenkomst bij testamentaire beschikking. Ook de begijntjes hebben daartoe in die tijd vele voor hen zo kostbare stuivertjes bijeengebracht.
In 1728 noteerde men in St.-Gommer de begijn Joanna Catharina Verheylweghen als Van holleweghen, ° Antwerpen en 24 j. oud geprofest op 4-9-1695; dochter van Martinus en Anna van den Boegaerde. Zij was hofmeesteres van ca. 1731 tot 1735 en + 29-3-1747.
In 1749 vermeldde men er Barbara Vloebergh(s), ° Berlaar, 20 j. oud geprofest op 2-10-1712, + 9-10-1748, H. Geestmeesteresse (1741) en Hofmeesteres (1743); dochter van Joannes en Anna Faes. Men telde in St.-Gommer toen 4 bewoners en 5 'aertsteden'.
In 1763 telde men er Jouf. Maria Van Sant, ° Kessel, geprofest op 24-8-1727, hofmeesteres in 1769 en + 13-1-1773. Men vindt de namen van deze drie begijnen-hofmeesteressen, verenigd tot in de dood, weer op dezelfde grafsteen : Sint-Margaretakerk middenbeuk, 5de rij rechts.
In 1778 noteerde men er wederom een 'Jouf. Vloebergh’ blijkbaar Barbara Theresia, geprofest op 16-4-1750 en + 24-8-1780, waarover geen nadere gegevens vermeld werden, vermoedelijk was zij niet vreemd aan de hogergenoemde Barbara uit Berlaar. In 1798 telde men er Joanna Maria Catharina Parasiers, ° Antwerpen, 26 j. oud geprofest op 14-9-1777 en + 2-11-1810; dochter van Henricus Gummarus en Maria Theresia Daems.
Het huis was in november 1805 reeds eigendom geworden van Gast- en Godshuizen en werd toen verhuurd voor 40 gld. aan Maria Anna Stuyck, 'Particuliere', ° Lier 1728 en + 9-10-1809. Zij was de dochter van Joannes en Clara Theresia Harts en de zuster van Henricus Joannes Stuyck-Pletinckx, apotheker in De Kemel aan de Lisperstraat (nu nr. 34), insgelijks van de Wed. Josephus Van In-Stuyck in De Ruyspijp aan de Berlarij (nu nrs. 66 en 68, op de rechterhoek van de huidige Van Brandtpoort, waarvan de erven tot De Ruyspijp behoorden).
;Bron: Het Lierse Begijnhof (1974), Jos Mortelmans en Victor Verheyen.
Objecttype
diapositief
Datering
circa 1990
Vervaardiger
Gommer Lemmens
Verwerving
Gommer Lemmens, schenking


Deze website maakt gebruik van cookies Accepteer. Hier vindt u meer informatie over wat dat precies inhoudt. Lees meer