Lier, Antoon Thiry
Collectie
Archief Lier - BeeldbankInventarisnummer
SLI001016989Beschrijving
Echtpaar Thiry met kinderen voor hun auto Ford Perfect (jaren 1940)Antoon Thiry (Leuven 8 september 1888 – Lier 13 juli 1954).
Op tienjarige leeftijd verhuisde Antoon naar de Lier, zijn vader was er onderwijzer aan de oefenschool, afdeling van de rijksnormaalschool. Het eerste sprookje van Antoon Thiry “Van de haan die eieren legde” kwam tot stand als gevolg van literatuurlessen aan die normaalschool. Reeds in 1903 kwam Thiry in contact met Felix Timmermans. Tot de dood van Fé zouden ze vrienden blijven. Samen met Timmermans publiceerde Thiry in 1905 zijn eerste begijnhofsprookje, met de oorspronkelijke titel “Ecce Homo en het bange Portieresken”.
In 1907 ging Antoon in Gent studeren aan de normaalschool en de familie Thiry verhuisde naar Gent in 1908. Daar schreef hij “In de kleine stad”, een verhaal over Lier. In 1915 werd hij één van de stichters van het activisme (Vlaamse strijd) waardoor hij in 1918 (samen met Felix Timmermans en Fred Bogaerts ) in ballingschap naar Nederland moest vertrekken. Hij zou er tweeëntwintig jaar blijven. In 1912 huwde hij er met Martha Van Ael, dochter van een Lierse kantfabrikant. “Pauwke’s Vagevuur”, zijn meesterwerk, schreef hij er in 1922.
In 1930 keerde de familie Thiry terug naar België en vestigde zicht in Mortsel – Oude God.
Ze richten de Vlaamse uitgeverij “De Poorte” op. Antoon bleef schrijven en in 1933 publiceerde hij “De Zevenslager”, op en top Lierke Plezierke.
Antoon Thiry, alhoewel hij geen inwoner van Lier was, werd begraven op het Lierse Kloosterheidekerkhof, in de buurt van de graven van Timmermans en Van der Hallen.