Lier, antenne

Lier, antenne

Inventarisnummer
SLI001005548

Beschrijving
In 1885 patenteerde Thomas Alva Edison een systeem met elektrische geleiders om draadloos elektrische signalen over te brengen. Ook Heinrich Rudolf Hertz gebruikte in 1888 bij zijn experimenten om het bestaan van de door James Clerk Maxwell voorspelde elektromagnetische golven te bewijzen, een antenne (de Hertz dipool). Het woord antenna (Latijn: mast) werd voor het eerst door Guglielmo Marconi gebruikt als benaming voor de constructie met geleiders, opgehangen aan een mast, die hij gebruikte bij zijn experimenten met draadloze telegrafie in 1894. De door Nikola Tesla rond 1890 gebruikte spoelen voor inductieve overbrenging van vermogen naar gloeilampen werden door sommigen als een van de eerste vormen van antennes beschouwd, en patenten van Marconi werden daarom in de VS ongeldig verklaard (mogelijk ten onrechte). Duidelijk is wel dat in de beginjaren van draadloze overbrenging van signalen gebruik werde gemaakt van technieken, die berusten op het werk van Tesla, met name het opwekken van hoge frequenties met vonk zenders, en het gebruik van inductie spoelen en mechanische generatoren om de benodigde elektrische vermogen op te wekken. Toen in de jaren twintig van de vorige eeuw de opwekking van korte golf radiogolven en radiogolven met nog veel hogere frequenties mogelijk werd (Yagi gebruikte in 1928 reeds UHF zendfrequenties), kwamen ook de afgestemde (bijvoorbeeld halve golflengte) antennes in gebruik en werd een grote variëteit aan antennetypes, veelal met bundelende werking, ontwikkeld.Een antenne is een speciale omvormer die een radiofrequent (RF) veld omzet in een wisselstroom of omgekeerd. Er zijn twee basistypes:
• de ontvangstantenne die RF energie ontvangt en omzet in een wisselstroom (AC) om die af te geven aan een elektronisch toestel, en
• de zendantenne die gevoed wordt met een wisselstroom en deze omzet in een RF veld.
In haar eenvoudigste vorm bestaat een antenne uit een geleidende, dunne draad.De antenne maakt gebruik van het verschijnsel dat elektromagnetische golven in geleiders een wisselstroom opwekken (bij ontvangen) en omgekeerd dat wisselstroom elektromagnetische golven opwekt (zenden). De geleiders kunnen bestaan uit een of meer draden, een staaf of spriet die vervolgens via een leiding met een ontvanger verbonden zijn. Bij antennes die specifiek voor een bepaald frequentiegebied zijn bedoeld, bestaat er een vaste relatie tussen de lengte van de antenne en het gewenste frequentiegebied. Bij een simpele staafantenne bijvoorbeeld is de lengte voor het beste rendement een kwart van de golflengte van de gemiddelde gewenste frequentie. In principe zijn er geen verschillen tussen een zend- en ontvangantenne, in de praktijk zullen de gestelde eisen de uitvoering en constructie bepalen. Hooguit zal men bij een hoogvermogen zendantenne rekening moeten houden met de dikte van de antenne om interne verliezen door onder andere skineffect te vermijden en mogelijke ionisatie van de lucht rond scherpe punten.
Objecttype
foto
Trefwoord
Antenne


Deze website maakt gebruik van cookies Accepteer. Hier vindt u meer informatie over wat dat precies inhoudt. Lees meer