Lier, moord op het Lisp

Lier, moord op het Lisp

Inventarisnummer
SLI001001433

Beschrijving
Begin 1900; de moord op C. Vermeylen is groot nieuws in Lier en in het ganse land. Op de kaart staan beide betichten Van Schooten en J. Chauvaux. Beide daders hebben bekend en kregen de doodstraf, omgezet in "eeuwigdurende dwangarbeid". Chauvaux is overleden in de gevangenis in Merksplas in 1918 en Van Schooten in de gevangenis in Gent in 1923. Een letterlijk overgenomen verslag van de moord uit 'Het Weekblad van Maldeghem" van 1/2/1903:
----Schrikkelijke misdaad te Lier (Lisp)----
Zaterdagavond tusschen 9 en 10 ure is eene misdaad gepleegd in de wijk Lisp alhier. Zondag morgend, wanneer ze gekend was, verwekte zulks eene diepe ontroering in deze volkrijke werkmansbuurt.
Op den hoek van den Lispersteenweg, tegen den Arendbeek, wonen in een werkmanshuisje de echtgenooten Vermeylen. Frans Vermeylen, 27 jaar oud, is schoenmaker en geboren Lierenaar; zijne vrouw, Louisa Van Schooten, is van Gent. Zij is de dochter van eenen foorekramer, die jaarlijks met eene barak van porceleinen voorwerpen op de foor kwam en over 4 jaren alzoo kennis kreeg met haren man, waarop kort daarna het huwelijk volgde. Zij bracht een natuurlijk kind mede van een jaar oud. Zaterdag avond had de man op zijnen winkel gewerkt tot 9 ure, en zooals altijd keerde hij recht naar huis. Van 10 uren ware ze te bed. Rond dit uur hoorde een gebuur krakeel in huis en dadelijk door Vermeylen roepen: Hang mij toch niet op!
De gebuur die deze wanhopige kreet hoorde, liep zijn huis uit bij den nachtwaker Adriaense vertellen wat hij gehoord had. Men liep ook de zuster en broeder van Vermeylen verwittigen, die in de buurt wonen; en men ging langs achter het huis zien wat er gebeurde. Eensklaps sprong een man uit het huis met caban gekleed, wiens gezicht zwart was gemaakt en vooraleer men nog iets kon zeggen was hij over het veld weggevlucht. Men ging dan binnen en daar stond de vrouw in haren onderrok, die antwoordde op de vraag wat is er gebeurd ?. Ik weet niet..., zwarte mannen...! Men vroeg waar haar man was, zij zegde eerst het niet te weten.
Men zocht het huis af en boven gekomen vond men het Ijjk van Vermeylen, enkel gekleed met zijn nachtkleed, aan de ladder hangen, waarmede men naar den zolder klimt. Op de slaapkamer vond men een plas bloed alsook eene handdoek met bloed besmeurd. De kommissaris van policie en den inspekteur Coene kwamen ter plaats, sneden het lijk af en legden het op het bed. Het aangezicht en handen van het slachtoffer droegen sporen van kwetsuren, welke aanduidden dat er eene worsteling had plaats gehad tusschen het slachtoffer en zijne moordenaars. De vrouw was aan de hand gekwetst en was in haren vinger gebeten, doch zij kon niet uitleggen hoe. Maar haar kind, dat van in zijn bed “papa had zien vechten, had gezien dat vader in moeder haren vinger beet!” Die verklaring leidde tot de aanhouding der vrouw en van een neef. Ziehier waarom: Nauwelijks was Vermeylen en zijne vrouw eenige maanden gehuwd of zij onderhield betrekking met Jos Ch., kleermaker, 25 jaren oud, neef van den man. Zelfs ontvluchtte zij met dezen laatsten het echtelijk dak en gingen naar Rijsel. Na vier weken, half verhongerd, de kleermaker had er geen werk gevonden, Keerden zij terug en Vermeylen had zijne vrouw ingenomen. De betrekkingen bleven toch tusschen Ch. en de vrouw duren. Om die reden werden beiden verdacht. Men ondervroeg hem op het policiebureel en betrapte hem dadelijk op leugen; 1e nopens zijne kleeding; 2e nopens zijn tijdverdrijf. Hij verklaarde Zaterdag de kleederen aan gehad te hebben welke hij thans aan had. Zijne moeder ondervraagd op dit punt, loochende zulks en reikte de policie de kieederen over die hij Zaterdag avond aan had; deze waren zeer erg besmeurd met slijk en zijne bottinnen vooral. Men zal zich herinneren dat de persoon die uit het huis gevlucht was, het veld op liep; het slijk aan bottinnen en kleederen bevonden is van zulken aard. De vluchteling bad eenen caban aan. Ch. bad ook een caban aan Zaterdag avond. Hij ook verklaarde dat hij zich laten scheren had, hij is bij den coiffeerder niet geweest. Die bezwarende omstandigheden leidde tot de aanhouding. Zondag namiddag is het parket van Mechelen is ter plaats geweest. De verdachten werden ondervraagd, en de plaats der misdaad bezocht. De aanhouding der twee verdachten werd behouden.
Het parket is Dinsdag voor de derde maal ter plaats geweest. Talrijke getuigen zijn onderhoord. De toelating tot begraven is gegeven. Het kind van vrouw Vermeylen, het vierjarige dochtertje dat de eenige getuige was van het drama, is bij geburen opgenomen. Het kind dat voor zijnen leeftijd zeer slim is, houdt niet op te verhalen wat het gezien heeft:
Een man met zwart gemaakt gelaat, zegt zij, is van den zolder gekomen en heeft vader gedood. Vader heeft moeder in den vinger gebeten en moeder heeft hem in het gelaat gekrabt. De moeder van den moordenaar Chavaux is te Lisp zeer gaarne gezien. Ze is eene brave vrouw, die eene maand geleden, haren man verloren heeft.
Het is Zaterdag avond, rond 11 ure, dat de misdaad bedreven is. De moordenaars hebben den eersten slaap van Vermeylen ten nutte gemaakt om hun akelig plan ten uitvoer te brengen. Chavaux verliet de eerste zijne schuilplaats achter het bed en, geholpen door vrouw Vermeylen, sloeg hij de koord rond den hals van het slachtoffer, niettegenstaande dezes wanhopigen tegenstand. Wanneer zij dachten dat de dood was ingetreden, trokken de beide medeplichtigen het lijk naar den zolder.
;TREURIG LIED
Op de Afschuwelijke Moord van Lisp bij Lier. Gepleegd door eene vrouw met haren minnaar op haren wettigen man, beiden ter dood veroordeeld te Antwerpen den 12 Juni 1903.
;1.
Komt jong en oud van alle kant
opent uw oogen en uw verstand
ach luister toch naar goeden raad
voor dat het is te laat,
spiegelt u, getrouwde vrouwen,
wilt gij het u niet berouwen
zorgt dat gij niet en gaat
buiten de plicht van uwen staat
en gij schoone jongheden,
gij moogt dat niet vergeten,
gij hebt den klaren spiegel hier
al in de stad van Lier.;2.
Er was hier eene valsche vrouw
die kwam te schenden haren trouw
en daarbij moeder van een kind
hoort eens wat zij beging
vreesde nog wet nog schande
vluchte naar vreemde landen
zij liet haar man en kind in ’t plan
vluchte ze met een jongman
die in ’t schoonste van zijn dagen
zit te zuchten en te klagen
in dat treurig en wreed gevang
ja, voor zijn leven lang
;3.
Hun plezier was van korten tijd
zij keerden weder uit Frankrijk
en maakten samen een komplot
vreesden nog Wet, noch God
haren man zou moeten sterven
zijn dierbaar leven moeten derven
zij schreef zoo valsh, ach lieve man
laat ons samen verstaan
hij sprak alles is vergeven
wij zullen samen leven
maar verlaat dien valschen vriend
en denkt eens aan ons kind.;4.
Het was dan op een zaterdag
dat hij haar nog zijn weekloon gaf
en dat hij ja met vrouw en kind
s’ avonds te ruste ging.
maar ’t akoord dat was geslagen
als hij was ingeslapen
kwam haar minnaar zich zwart gemaakt
van boven van de zoldertrap
dan kwamen zij de koorden
rond zijne hals de stropen
daar stond de vrouw met haren minaar
samen als twee barbaars.
;5.
Hij sprak zoo schoon op zachten toon
ach vrouw is dat nu voor mijn loon
waar heb ik dat toch verdient
denk toch eens aan ons kind
ach spaar mij toch het leven
nooit zal ik kennis geven
wat dat er hier is omgegaan
dat zweer ik op mijnen naam
maar zijn klachte konde niet baten
hij moest zijn leven laten
en als zijn ziel al was bij den heer
moest hij nog op de leer;6.
Den man dien heeft in zijn doodstrijd
geworsteld ja, afschuwelijk
wand, van aan het hoofd tot aan den voet
gewond en gans bebloed
hunne misdaad was bedreven
stonden zij van de wet omgeven,
hun eigen kind van pas 5 jaar
maakte aan de wet kenbaar
moeder heeft vader gehangen
zij heeft het bloed nog aan de handen,
en denkt toch eens welke wreedheid
het was de waarheid.
;7.
Op staande voet geareteert
naar het gevang getransporteert
bieden voor de wet en macht
voor het gerecht gebracht
daar weende zij en schrijden
en riepen hebt medelijden
hun advokaten smeekten schoon
maar daar was niets aan te doen
hun vonnis wierd voorgelezen
bijden ter dood verwezen
nu als helaas is te laat
beklagen zij hunne misdaad.;8.
Door den koning zijne bermhertigheid
zitten ze nu nog in d’ eenzaamheid
en zien dag en nacht tot hun getraan
den geest voor hun oogen staan
vrouw wat had ik u misdreven
dat gij niet spaardet mijn leven
en gij laffaard gij valsche vriend
gij zijt de oorzaak dat ons kind
zal moeten hooren geheel zijn leven
wat moeder heeft misdreven
wat vader toch heeft onderstaan
en moeder heeft misdaan.
Objecttype
foto
Datering
1903


Deze website maakt gebruik van cookies Accepteer. Hier vindt u meer informatie over wat dat precies inhoudt. Lees meer